Combinatie van maatregelen voor gebieden langs de duinrand

14 januari 2025

In het fieldlab Burghsluis wordt gewerkt aan maatregelen om zoet kwelwater uit de duinrand langer vast te houden. Door op plekken waar het kan, het zomerpeil op te zetten of water vast te houden met waterconserveringsstuwen. De haalbaarheid van deze maatregelen werd afgelopen jaar in drie pilots onderzocht, we gaan hierop nader in. In de video onderaan komen Peter van Veelen van Buro Waterfront, projectleider fieldlabs en Matthijs Bartels, veehouder in Burghsluis over de fieldlabs zoet water aan het woord.

Water vasthouden
Een van de uitdagingen bij het water vasthouden door peilopzet in watergangen of waterconserveringsstuwen is dat in het vroege voorjaar nog veel kwelwater uit de duinrand stroomt maar dat tijdens het groeiseizoen de instroom van zoet kwelwater snel minder wordt. Het op peil houden van de watergang tijdens een lange droge periode wordt daardoor lastig, zeker in gebieden waar de grondwaterstand diep wegzakt. Toch helpt het om zo lang mogelijk zoetwater vast te houden in de watergangen bij het begin van het groeiseizoen om  zoetwater in het perceel zo lang vast te houden.

De Broekert, van agrarisch bedrijf Kraaijestein, zegt: “Het zoete water dat afvloeit uit de duinrand komt met een noodvaartje door de sloot en water af op de Oosterschelde. Dat vinden we natuurlijk ontzettend jammer. Want dit water heeft bij ons een hoge kwaliteit, zo’n 98% zoet. En in drogere perioden kan zoet water hard nodig zijn om bijvoorbeeld gewassen te laten kiemen. Daarover beschikken, maakt ons flexibel. We beseffen dat we met ons bedrijf op een goede plek zitten met de zoet sloten en een zoetwaterbel.” Over de combinatie van maatregelen is hij positief: “Met de stuwtjes, waar ook metingen zijn gedaan, kunnen we het peil op gaan zetten. Maar in de zomer moet dat dan niet meer dan 10 cm. zijn, want het is niet de bedoeling dat het land verzuipt.”

Vergroten van watervasthoudendheid van het perceel
Naast het opstuwen van de watergangen is het vergroten van het watervasthoudend vermogen van het perceel kansrijk. Door een onderzoek naar de bodemstructuur bleek dat bij veel percelen de drainage niet naar behoren functioneert waardoor te natte omstandigheden in de bovengrond voorkomen. Door ondieper en nauwer te draineren verbetert de ontwatering in de bovengrond. Hierdoor neemt de kans op slemp af, wordt de beworteling dieper en verbetert de bodemstructuur. In een drogere situatie wordt ook minder zoet water afgevoerd waardoor de grondwaterstand langer op peil blijft. Bij gebieden onder invloed van zoute kwel en een hoge grondwaterdruk, wordt geadviseerd dubbele drainage aan te leggen om zo de zoetwaterlens in het perceel robuuster te maken en verzilting te voorkomen.

Bart van der Spek, agrariër in het gebied, vertelt: “We hebben een stuwtje gezet, maar dat heeft tot nu toe nog niet echt het gewenste effect gehad. Ik weet wel dat een jaar eigenlijk geen jaar is, ieder jaar is anders. Maar de hoeveelheid zoet water in de sloot nam niet echt toe en de zoute kwel werd niet minder.” Alles wordt gedraineerd en goed bijgehouden, ook werkt hij aan het verbeteren van de bodemstructuur: “Dat staat altijd hoog op de agenda. Zo werk ik met groenbemesters, doe mijn grondbewerking op mindere dieptes. Ook heb ik aandacht voor de banden, hierin is behoorlijk wat innovatie geweest. Ik kies voor zo klein mogelijke velgen en zo groot mogelijke luchtkamers.” Kijkend naar de toekomst, moeten we zo flexibel mogelijk zijn en inspelen op veranderende weersomstandigheden, zegt Van der Spek: “Opvallend vind ik dat alles verschuift. Aan de hand van mijn regenmeter die ik secuur bijhoud, zag ik de laatste drie jaar dat het al vanaf augustus te nat wordt. Weet niet of dat steeds zo zal zijn, maar hiermee moeten we rekening houden.“

 

Nieuwe balans tussen water vasthouden en afvoeren

Landschap als spons
Door het combineren van verschillende maatregelen op het bodem-, perceel- en watersysteem zal het landschap meer als spons gaan werken. Om de effecten van het combineren van de maatregelen te testen, is het plan om een watergang minder diep te maken en te verbreden tot een natuurvriendelijke watergang. De percelen aan weerszijden zullen hoger en nauwer worden gedraineerd. Door deze combinatie van maatregelen blijft er meer zoet water in het perceel en is er door de verbreding van de watergang voldoende berging over. In deze pilot werken het Zeeuwse Landschap, provincie Zeeland en de betrokken ondernemers samen om deze gecombineerde groen-blauwe aanpak te testen. Dit past ook binnen de aanpak van deze partijen om te werken aan de transitie naar volhoudbare landbouw rondom het Natura 2000 gebied Kop van Schouwen door te werken aan bodem, water en biodiversiteit. De basis hiervoor is gelegd in het Partridge project. Als deze combinatie van maatregelen werkt, is deze aanpak ook kansrijk voor andere gebieden langs de duinrand.     

Het familiebedrijf van De Broekert werkt met aandacht voor de natuur en telt 30 hectare die extensief bebouwd worden met granen, luzerne, blauwmaanzaad en koolzaad e.d. Er wordt gewerkt met niet ontsmet zaad, alleen dierlijke mest en spuiten met bodemherbiciden na het zaaien gebeurt minimaal, zodat 90% van het onkruid niet meer opkomt. Na de oogst wordt onkruid met een paar ronden met de schijveneg op mechanische wijze tegengegaan, verontreiniging naar omliggende watergangen veroorzaakt de teelt niet. De Broekert: “Voor het bodemleven is dit natuurlijk ontzettend goed. Tijdens een van de metingen afgelopen jaar werd in een luzerneveld een gat tot op een meter diepte gegraven door het team van Aequator dat verrast was over de bodemstructuur en het bodemleven, bepaalde wormen die ze hier zagen komen ze elders nauwelijks meer tegen.”

Aandachtspunten en kansen
Vanaf het begin draaien we mee in de fieldlab Burghsluis en zijn er een groot voorstander van, zegt De Broekert: “Dat sommige processen erg lang duren, vind ik wel jammer. Veel had al gerealiseerd kunnen worden, dat is het enige minpunt. Verder zien we graag dat in 2025 de pilot draait en ook de stuw aan het eind van onze kavel er zo spoedig mogelijk komt. Uiteraard moeten we daar dan in goed onderling overleg mee omgaan, met waterschap Scheldestromen, provincie Zeeland en ook met andere agrariërs die bijvoorbeeld anders dan wij wel aardappels telen. We moeten goed met elkaar blijven communiceren en dat gaat hier gelukkig heel goed.” Van der Spek gaat ook in op wat de samenwerking in de fieldlab Burghsluis bracht: “Wat ik tot nu toe heel positief vond is dat je met elkaar aan tafel zit, nadenkt over de zoetwaterbeschikbaarheid en elkaar aanhoort. Er wordt nu veel geïnvesteerd in onderzoek en maatregelen, hopelijk gaat het ook opleveren.” Beide agrariërs hopen op een goede uitkomst van het onderzoek naar benutting van gezuiverd effluent van de rioolwaterzuivering (rwzi). Van der Spek zegt hierover: “Dat zou op zoetwatergebied echt hoopgevend zijn. We weten niet of dit haalbaar en betaalbaar is, maar goed beschouwd is het ook van maatschappelijk nut. Zeker in een gebied dat grenst aan een Natura 2000 gebied.”

Dit project is een onderdeel van de Broedplaats Zoet Water Schouwen-Duiveland. Het is mogelijk gemaakt met steun van het Interbestuurlijk Programma Vitaal Platteland Zuidwestelijke Delta (IBP-VP-ZWD) en subsidie van provincie Zeeland.