Afgelopen jaar werd voor fieldlab Burghsluis gewerkt aan debietmetingen, het meten van de EC-waardes van sloten en vaarten, en het opzetten en uitvoeren van drie pilots. Dat waren haalbaarheidsonderzoeken gericht op: uitzoeken hoe het zit met zoet en zout, het langer in de polder vasthouden van water uit de duinrandzone en de bodem als spons laten werken om op die manier water langer vast te houden in het perceel.
Aequator Groen + Ruimte en KWR Water zetten het monitoringsprogramma op en voerden de onderzoeken uit. Studenten van de HZ University of Applied Sciences en Hogeschool Rotterdam deden veldwerk. Het haalbaarheidsplan Klimaatrobuust watersysteem fieldlab Burghsluis verscheen in december.
De komende tijd gaat het meten door, uitgezocht wordt of het mogelijk is het effluent uit de RWZI Westerschouwen voor de landbouw te benutten en een vierde pilot krijgt vorm. In dit artikel gaan we in op de verschillende onderzoeken en nieuwe plannen. Joani Kannekens van Aequator Groen + Ruimte geeft hierop toelichting. Maar eerst komt een agrariër uit het gebied aan het woord die van deze onderzoeken de kansen ziet om de problematiek aan te pakken.
Nieuwe kennis en inzicht in mogelijkheden
Het biologische melkveebedrijf van familie De Hoop ligt midden in het onderzoeksgebied. Matthijs Bartels, schoonzoon van de familie, is sinds de start betrokken bij de fieldlab en vertelt: “Hier in het gebied zit wel zoet water, maar het stroomt eigenlijk zomaar weg. Verzilting is ook hier een probleem. Ik vind het heel goed onderzoeken hoe we water uit de duinrand kunnen vasthouden. Er ligt nu een plan klaar om met kleinschalige maatregelen het peil op te zetten en zo het water op te vangen. Komend jaar gaan we dan hopelijk effect op de grondwaterstand zien.” Bartels hoorde laatst dat een collega dit jaar voor het laatst uien teelt, het kan niet meer uit. Er moet echt iets gebeuren: “Als je minder gewassen kunt telen, heb je ook de ruimte niet meer om te investeren en dan kom je langzamerhand in een dalende lijn. De landbouwgrond is hier heel goed, maar als er geen zoet water is, gaat het toch achteruit.”
De gesprekken met de experts, de collega-agrariërs en het waterschap worden gewaardeerd. Het brengt nieuwe kennis, geeft inzicht en zet aan tot denken. Bartels: “Ik weet nu meer over de grondslag, de werking van bodemprocessen en wat water in de bodem doet. Ook zien we dat één jaar meten en monitoren eigenlijk géén jaar is. Het is nodig meerdere jaren hieraan te werken en het is heel goed dat dit in project ook gebeurt.“ Er worden gesprekken met elkaar gevoerd over wat er mogelijk is, waar je kunt bergen of waar afvoer prioriteit is en dat is waardevol. Hij benadrukt: “Juist dat we met het waterschap hierover kunnen praten, is belangrijk. Zij zijn immers de autoriteit die hierover kan beslissen.”
Of het haalbaar is het effluent uit de rioolwaterzuivering te benutten wordt onderzocht, hierover zegt Bartels: “Dit vinden we heel interessant. Overal in Nederland zijn rwzi’s en overal kan zoet water goed gebruikt worden. Hiermee zijn we een koploper. Anderen kunnen hiervan leren zodat ook andere gebieden gezuiverd restwater van rwzi’s kunnen benutten. Het is immers een grote hoeveelheid water die nu gewoon de zee in gepompt wordt. Het vraagt wel een serieuze investering en ook is er een logistiek leidingnet nodig. Technisch is het allemaal haalbaar, maar de vraag is eigenlijk of het financieel haalbaar is.”
Zoet-zout scheiden
Voor alle pilots willen we weten waar de zoet-zout grens loopt, hoe deze zich gedraagt en hoe het watersysteem ter plaatse eruit ziet. Welke vaarten en sloten zijn zoet, brak of zout en wat gebeurt er gedurende het jaar als droge perioden aanbreken? Uit EC-metingen bleek dat watergangen die uitkomen in de hoofdvaart deels zout zijn. Het vermoeden is dat deze sloten tijdens lange droge perioden, als de uitstroom van zoet water afneemt en de grondwaterstanden diep wegzakken, door zout kwelwater vanuit de vaart worden gevoed. Het voorstel is om deze watergangen af te sluiten met een stuw of een zoet-zout scheidende stuw om de sloten zo lang mogelijk zoet te houden. Joani Kannekens van Aequator Groen + Ruimte: “We willen weten hoe we hier meer zoet water kunnen vasthouden. Als er drogere perioden aanbreken na de winter wordt deze sloot geleidelijk aan zouter. Door pilotonderzoek met tijdelijke stuwen in een kavelsloot is het effect van deze maatregel onderzocht. We hebben gemeten tot hoever het zout doordringt, wat het betekent voor het zoete water in het perceel en in hoeverre het leidde tot minder droogteschade aan het gewas. Deze pilot gaat ook in het nieuwe seizoen door omdat nu nog niet voor een heel jaar gemonitord is”. Vergroten van bufferend vermogen voor zoet water uit de duinrand
Uit een analyse van verschillende bodemboringen bleek dat in delen van het gebied de grondwaterstand diep wegzakt. Maar de eerste resultaten uit het onderzoek naar het vasthouden en opstuwen van zoet water zijn hoopgevend. Uit een risicoanalyse met behulp van de Waterwijzer Landbouw bleek dat het zomerpeil in het gebied verhoogd kan worden, in enkele delen zelfs met 35-40 cm. Het peil kan beter aansluiten op de hoogteligging en optimale drooglegging door op verschillende plekken nieuwe stuwen te plaatsen, duikers te verhogen en watergangen ondieper en eventueel breder te maken. Als dan ook de drainage in de percelen wordt aangepast en verbetering van de bodemstructuur plaatsvindt, groeit het bufferend vermogen van het gebied en kan er méér en lánger zoet water worden vastgehouden. Het pilotplan voor het testen van deze maatregel in een peilgebied is besproken met het waterschap. Omdat werd voorgesteld een primaire watergang op te stuwen, adviseerde het waterschap het hele peilgebied te stuwen met een hernieuwde beter regelbare stuw die naar verwachting begin volgend jaar in het kader van het PWO bij de Meeldijk komt.
Verhogen van de polderpeilen kan alleen als de aanvoer van zoet kwelwater uit de duinen zo lang mogelijk in het groeiseizoen is te garanderen. Joani Kannekens zegt: “De nulmetingen hiervoor hebben we gedaan en door debietmetingen van de stuwen onder de N57 ontstond een beter beeld van de uitstroom van zoet kwelwater.” Een uitdaging is dat de afvoer in het gebied op orde moet blijven. Dit is van belang om ook de bovenstroomse delen goed te kunnen ontwateren. Door sloten ondieper en breder te maken, en ze te verbinden met groen-blauwe structuren in de polder kan ook het ecologisch netwerk van de Kop van Schouwen worden versterkt. Bij groen-blauwe structuren gaat het om verbinden van landschapselementen als heggen, struiken en graslanden (groen) met poelen, vijvers en waterlopen (blauw).
In gesprekken met waterschap Scheldestromen, het Zeeuwse Landschap en provincie Zeeland zijn de mogelijkheden hiervoor verkend. Uitkomst is het uitwerken van een vierde pilot om deze gecombineerde groen-blauwe aanpak te testen en een koppeling te maken met de natuuropgave voor de Kop van Schouwen. Joani zegt hierover: “Het is een mooie mogelijkheid om een aantal dingen te combineren, het verbeteren van de bodemstructuur waardoor je het organisch stofgehalte omhoog brengt en meer water kunt vasthouden in het perceel. Hierdoor is er meer bodemvocht boven de verzadigde zone, je houdt daar meer regenwater vast. Ook willen we kijken waar we het peil kunnen opzetten en een natuurvriendelijke oever aanleggen. In zo’n schuin aflopende oever met een langer en drassig stuk kunnen we meer ruimte bieden aan flora en fauna, waar bijvoorbeeld amfibieën zich kunnen vestigen. Geconstateerd is dat de aanvoer van zoet water vanuit de duinrand in de winter flink is maar snel afneemt gedurende het jaar. Ook zagen we dat de zoet-zout grens die hier zo ongeveer in het midden van het gebied loopt, gedurende het jaar opschuift richting dorp.”
Bodem als spons
In het fieldlab is vrij snel geconstateerd dat het vasthouden van zoet water in het watersysteem alleen nuttig is als de sponswerking van de percelen wordt vergroot. Door zo lang mogelijk water vast te houden in het perceel en te voorkomen dat het water via het oppervlaktewater afstroomt, is veel winst te behalen. Samen met een adviseur van Aequator Groen + Ruimte is voor drie percelen de bodemstructuur onderzocht en zijn met de ondernemers gesprekken gevoerd over mogelijkheden om de bodemstructuur te verbeteren. Uit deze onderzoeken bleek dat de bodem gevoelig is voor interne verslemping en gebaat is bij niet al te natte omstandigheden in de winter. Tegelijkertijd is veel winst te behalen met het verbeteren van de bodemstructuur en hogere en nauwere drainage. Zoals eerder aangegeven wordt deze aanpak verder uitgewerkt in een nieuwe pilot.
Benutten effluent
Het adviesbureau KWR Water voerde een haalbaarheidsonderzoek uit naar toepassen van effluent van de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) Westerschouwen. De installatie pompt gemiddeld bijna 6.000 m3 gezuiverd water naar de Oosterschelde. Dit water is zoet en kan als het voldoende is gezuiverd ook worden ingezet voor toepassing voor de landbouw. De uitdaging hierbij is dat zowel het indirect (via het oppervlaktewater) als direct (via beregening/irrigatie) toepassen om een extra zuiveringsstap vraagt. Directe toepassing voor landbouwdoeleinden vergt de grootste inspanning om te kunnen voldoen aan de EU-regels voor microverontreinigingen en medicijnresten. Voor het indirect toepassen via het oppervlaktewater is ook extra zuivering nodig om te kunnen voldoen aan de waterkwaliteitseisen en het kan alleen daar waar watergangen niet verzilt zijn. De komende periode zullen adviesbureaus samen met het waterschap onderzoeken of er een haalbare businesscase is voor het toepassen van het effluent.
Joani Kannekens blikt voor fieldlab Burghsluis vooruit:” We zijn heel blij om het concept-watersysteemplan op praktijkmetingen en testen te kunnen laten berusten en dit de komende tijd te kunnen concretiseren met de locaties voor de ‘boerenstuwtjes’ en de plaatsen waar de drainage hoger en nauwer aangelegd kan worden. De betrokkenheid bij dit onderwerp is groot. Het is heel fijn om het enthousiasme en de inzet vanuit de agrariërs en andere deelnemers van deze fieldlab te ervaren!”
Dit project is een onderdeel van de Broedplaats Zoet Water Schouwen-Duiveland. Het is mogelijk gemaakt met steun van het Interbestuurlijk Programma Vitaal Platteland Zuidwestelijke Delta (IBP-VP-ZWD) en subsidie van provincie Zeeland.