Op weg naar jaarrond groen

2 maart 2021

Binnen het Living Lab Schouwen-Duiveland wordt samengewerkt met ASD, ZLTO en de HAS en studenten kunnen bij ons stage lopen. Van hieruit deed HAS-student toegepaste biologie, Adrian Stoutjesdijk veldonderzoek voor de GLB-pilot Akkerbelt dat gebiedsgerichte invullingen van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) onderzoekt. Zijn veldonderzoek richt zich op de vraag: wat kan ‘winter-over’ groenbemesterteelt betekenen voor de akkervogels, de hoeveelheid biomassa en de bodemkwaliteit? We spreken met Adrian en Wico Dieleman die vanuit ZLTO/Poldernatuur Zeeland betrokken is bij het Akkerbeltproject.

Landelijk doen er negen akkerbouwcollectieven mee aan de GLB pilot Akkerbelt en binnen Zeeland zijn dat Borsele, Goes en Noord-Beveland. Het past binnen de werkwijze van het Living Lab om voor Schouwen-Duiveland te leren van interessante resultaten van onderzoeken die elders in de provincie zijn gedaan.

Veldmaatregelen
In 2023 gaat het nieuwe Gemeenschappelijke Landbouwbeleid in. Het wordt meer prestatiegericht, gebruiksvriendelijker en biedt kansen voor het verduurzamen en robuuster maken van teeltsystemen. Voor het projectgebied in Midden-Zeeland kwamen alle gebiedspartijen begin 2019 gezamenlijk tot een gebiedsplan (Provincie Zeeland, ZLTO, Waterschap Scheldestromen, ANV’s, TBO’s, ZPG, ZAJK, Borsele, Goes en Noord-Beveland). Hierin zijn meerdere kansen voor Zeeland benoemd, ook de onderzochte veldmaatregelen voor groenbemesters.

Het veldonderzoek richtte zich op de effecten van twee pakketten veldmaatregelen. Dieleman licht toe: “Beheerpakket 1 bestaat uit 20% van de gebruikelijke zaaizaadhoeveelheid van een groenbemester op een stoppelveld, dat is een ‘geoogst’ graanveld met de stoppels en de kafjes er nog op. Doel was de kansen voor akkervogels in een veld met dun ingezaaide groenbemesters in kaart te brengen. Het andere pakket, beheerpakket 3, is het inzaaien van een veld met de reguliere zaaizaadhoeveelheid groenbemester.” Beiden blijven winter-over staan tot en met februari het jaar daarop, in plaats van ze begin november onder te ploegen. Naast vaste bestanddelen kozen deelnemers juist veel bladrammenas, veel phacelia of gele mosterd. Sommige boeren pasten pakket 1 of 3 toe, maar meestal allebei.”

Akkervogeltellingen
Op een selectie van 12 van de 40 percelen telde Adrian de akkervogels: “Dat deed ik in oktober, november en december. Omdat ik geen vogelkenner ben, is niet vastgelegd welke soort vogels dat waren. In de velden met graanstoppels en dun ingezaaide groenbemester telde ik vergeleken met de velden met de gebruikelijke zaaizaadhoeveelheid groenbemester twee keer zoveel akkervogels. Op de graanstoppelvelden met groenbemester nam het aantal akkervogels toe naarmate het kouder en natter werd en de omringende percelen bouwland kaler. De akkervogeltellingen op de groenbemestervelden gaven een minder duidelijk beeld.”

Biomassa op basis van hoogte, dichtheid en kleur
Voor de velden met groenbemester is de hoeveelheid bovengrondse biomassa van de plant gewogen. Adrian: "Bij pakket 1 wogen de verse afgeknipte planten gemiddeld twee kilo en bij pakket 3 was dat vier kilo per vierkante meter. Je zaait in dit geval dus vijf keer minder in en het levert toch de helft van de hoeveelheid gebruikelijke biomassa. Voor het bovengronds gewicht maakt het niet uit wanneer in het jaar je weegt.” Het wegen van de ondergrondse biomassa bleek praktisch niet haalbaar. In december lijkt het gewas niet meer te groeien, maar dat de wortels nog wel kunnen doorgroeien, blijkt uit de literatuur.

Met een drone werden in november en januari luchtbeelden gemaakt, te zien is dat naarmate de tijd verstreek de kleur van de groenbemesters terugliep, van groen naar geelgroen; de sapstroom nam af. Hoogte en dichtheid bleven min of meer gelijk. Inzakken of lengtegroei is niet waargenomen . De metingen en vogeltellingen zijn niet op weersinvloeden gecorrigeerd. De weersgegevens zijn wel vastgelegd, dus het kan alsnog. Winter-over laten staan, geeft dieren meer beschutting en schuilmogelijkheden ten opzichte van zwarte grond en effect op het bodemleven heeft het ook. Er is tijdens de winter meer voedsel in de bodem en de temperatuur op maaiveld is wat minder extreem wat gunstig is voor het bodemleven. Door de aanwezige wortels en bodembedekkers verwacht Adrian op uitspoeling van nutriënten op lichtere gronden ook een gunstig effect.

Vergroeningsmaatregelen toepasbaar op Schouwen-Duiveland
Adrian sprak zes boeren Schouwen-Duiveland die deze veldmaatregelen op zich wel zien zitten: “De ondergrond kent hier meer variatie maar is grotendeels min of meer vergelijkbaar, de veldmaatregelen zijn goed toepasbaar. Voor het tegengaan van verzilting en het vasthouden van water zou toepassen van groenbemester winter-over gunstig kunnen zijn voor organische stof, waterberging e.d. en dus voor boeren op wat lichtere grond ook eerder aantrekkelijk. Sommige boeren hebben andere voorkeuren voor groenbemestersmengsels dan wordt aangeboden in de beheerpakketten. Ook waren er wat reserves voor het dun inzaaien op stoppelvelden, het veld blijft wat opener waardoor onkruiden meer vrij spel kunnen krijgen.”

Optimale groei en weinig verdichting
“Over de veldmaatregelen waren de 25 deelnemers heel positief, ze waren goed inpasbaar,” zegt Wico. In verband met winter-over laten staan, vragen de boeren op zwaardere klei zich af of ze hun veld wel op tijd zaaiklaar krijgen voor de vervolgteelt. Ze zijn gewend dat na het in november onderploegen van de groenbemester het veld een paar maanden onbeteeld blijft. De zware klei verweerd dan door de vorst en vroeg in het voorjaar kan gezaaid of gepoot worden.

Groenbemesters zijn goed voor de bodemstructuur en voor de hoeveelheid organische stof in de bodem. Hij verklaart: “Een mix van groenbemesters heeft zowel oppervlakkig heel veel kleine wortels als diepe penwortels naar de ondergrond, wat op zich al goed is voor de bodem. Winter-over kunnen ze langer doorgroeien en kom je bij de diepere lagen terecht waardoor het volgende gewas een poortje heeft.” Hij merkt op: “Je ziet het verschuiven naar jaarrond groen. Een aantal grote akkerbouwers deed nu ervaring op met winter-over groenbemesters en dat leidt tot denken en doen. Het is goed dat er aan meer milieudoelen wordt voldaan, maar het moet wel inpasbaar zijn. We voelen onze verantwoordelijkheid en kunnen werken aan een betere bodem- en waterkwaliteit. Maar het is wel belangrijk dat de boeren en gebiedspartijen er ook teeltkundig plezier en nut van hebben.”

Alle ervaringen en tips via de zeven GLB-pilots, dus ook vanuit de GLB-pilot Akkerbelt worden ingebracht in het ‘Landelijk Strategisch Plan’ (NSP), dat de basis vormt voor de vergroening binnen het GLB in de volgende periode van zes jaar vanaf 2023.