Nieuwe praktijkkennis ontsluiten voor de akkerbouw

9 november 2021

Agrarisch Innovatie en Kenniscentrum Proefboerderij de Rusthoeve in Colijnsplaat en kennisinstituut Delphy gaan meewerken als projectpartners van het Living Lab Schouwen-Duiveland. De twee onafhankelijke organisaties zijn een begrip voor de akkerbouw in Zeeland. Zij hebben ieder hun eigen werkwijze, werken nauw samen en zijn aanvullend op elkaar. We vragen Charlotte van Sluijs, secretaris-directeur van AKI de Rusthoeve en Cor van Oers, manager akkerbouw van Delphy, naar welke onderzoeksprojecten op watergebied nu worden uitgevoerd in Colijnsplaat en gaan in op de samenwerking met het Living Lab.

Van Sluijs steekt van wal: “De Proefboerderij richt zich op teeltonderzoek voor de akkerbouw, denk aan aardappels, uien, granen, graszaad en suikerbieten. We doen allerlei praktijkproeven, eigen projecten of projecten voor bedrijven. In Zeeland staan verdroging en verzilting evenals de zoetwaterbeschikbaarheid hoog op de agenda. Net als de sector ondervonden wij ook de effecten van de drie droge zomers sinds 2018. Voor die tijd waren we vooral bezig met effecten van wateroverlast. Toen sloeg het om. Vanuit het Uien Innovatie- en Kenniscentrum (UIKC), een samenwerkingsverband van beide organisaties voor uienteeltproeven, is veel geïnvesteerd in de watervoorziening. Het zoetwaterbassin werd verdubbeld, er is geïnvesteerd in sproeibomen en er is nu een bijna dekkend leidingennetwerk zodat onze proeven toch doorgang konden vinden.”

Drip-irrigatie als verbindende factor voor waterproeven
Van Sluijs vertelt over de proeven op watergebied op de Rusthoeve: “We doen proeven met drip-irrigatie, waarbij wij net als de agrariër alle vraagstukken in de praktijk tegenkomen. Naast de werking, gaat het ook om de aanleg en verwijdering van deze druppelslangen. Daarmee kunnen we de boer dus ook goed helpen en écht inzicht geven. Samen met de deskundige van KWR werken we aan peilgestuurde drainage. En vanuit drip-irrigatie is er ook een proef met fertigatie, dat is het toevoegen van meststoffen aan het water. Vanaf dit jaar werken we aan een proef met toedienen van water met een verhoogde EC-waarde aan uien, waardoor we de effecten daarvan kunnen monitoren. En voor het bedrijfsleven hebben we dit jaar voor het eerst een proef met aardappelen en water met een verhoogde EC-waarde.” Van Oers voegt hieraan toe dat er voor Delphy op de Rusthoeve ook een proef met sensor gestuurde irrigatie loopt: “Hierbij is het idee zoet water zo efficiënt mogelijk in te zetten. De sensor meet de vochttoestand bij de wortels en de mate van verdamping, en als je daarbij dan het weerbericht betrekt, kun je slimmer beslissen wanneer je de druppelleiding aanzet. Het e.e.a. is via de smartphone aan te sturen. Maatwerk in irrigatie is een punt voor de toekomst, want je wilt het water zo efficiënt mogelijk inzetten.”

De kracht van samenwerking
Cor gaat in op de opzet en uitvoering van de proeven: “De organisaties zijn erg aanvullend op elkaar, we ontwerpen samen een proef. De Rusthoeve legt hem aan, want die heeft de locatie en de mankracht. Delphy volgt zo’n proef dan en doet het monitoringsgedeelte en de dataverwerking. Het is wetenschappelijk onderbouwd, de proeven liggen in herhalingen, waardoor resultaten statistisch getoetst kunnen worden. Deze resultaten deel je met telers door in het veld te kijken. De teler wil een bedrijfseconomische afweging maken: wat investeer ik, hoeveel extra arbeid heb ik nodig en wat brengt het per hectare extra op? Delphy geeft daarnaast ook bedrijfsadvies, de contacten met de sector zijn intensief. Voordeel is ook dat beide organisaties heel dicht bij de boer zitten. Wij weten goed wat vernieuwing voor de agrariër op het bedrijf betekent. Door onze contacten met boeren vanuit onze regionale vestigingen brengen we veel gebiedskennis in.” Charlotte vult hierop aan: “Mensen weten de weg naar de Rusthoeve goed te vinden. We bieden een meerwaarde doordat we op de Rusthoeve kunnen laten zien wat we uit de proeven halen en dit vaak combineren met andere onderwerpen.”

Kennis delen en samenwerking met het Living Lab
Voor ieder project gefinancierd met overheidsgeld, wordt per jaar minstens één  bijeenkomst over de tussen- of eindresultaten georganiseerd. ZLTO, Rusthoeve en Delphy organiseerden vanaf vorig jaar veel bijeenkomsten en webinars over zelf toe te passen mogelijkheden op watergebied. Projectleider Peter van Veelen verzorgde bij een van deze webinars over water een onderdeel over de fieldlab Brouwershaven-Zonnemaire. Charlotte geeft aan: “In deze bijeenkomsten is interactie en uitwisseling heel belangrijk. Voordat we iets laten vertellen, toetsen we wel of dat in de praktijk ook echt zo is, dat is een pluspunt van het praktijkgericht onderzoek dat wij doen. Dit voorjaar werd de bijeenkomst over peilgestuurde drainage drie keer georganiseerd, en aansluitend waren er op de Rusthoeve verdiepingsbijeenkomsten over basiskennis rondom peilgestuurde drainage. Voor de online- kennisbijeenkomsten was veel belangstelling en deze willen we er dan ook in houden. Verder organiseren we jaarlijks de Uiendag met zo’n 1.000 bezoekers, de Bodem (en water) dag en samen met CZAV organiseren we in juni de Open Dag voor zo’n 2.000 bezoekers. We weten 70 tot 80% van de actieve telers te bereiken met onze jaarlijkse bijeenkomsten en kennisdagen.”

Beide organisaties sluiten graag aan bij het Living Lab Schouwen-Duiveland en willen een rol spelen in de verdere verspreiding van de kennis die in het Living Lab wordt opgedaan. Wat zij goed kunnen, is kennis vertalen naar de praktijk, naar wat het betekent voor de agrariër op het bedrijf. De organisaties gaan als projectpartners helpen kennis te verspreiden uit de demonstratieprojecten voor innovatieve drainagetechnieken op de poelgronden zodra die kunnen starten. De samenwerking krijgt gaandeweg verder vorm. Het Living Lab is blij met het aanhaken van beide organisaties en onderschrijft wat Van Sluijs tot slot aangeeft: “Doordat wij een rol kunnen spelen in de verdere verspreiding van de kennis die op Schouwen-Duiveland wordt opgedaan, kunnen ook anderen met deze kennis hun voordeel doen en kan de rest van de provincie daar ook van profiteren.”