Thomas Swart studeert Aquatische Ecotechnologie, een richting van de opleiding Watermanagement, aan de HZ University of Applied Sciences in Vlissingen. Voor zijn afstudeeronderzoek is hij in de periode februari tot en met juli 2023 aan de slag voor project ZEEMOS van het Living Lab Schouwen-Duiveland. Hij vertelt in dit artikel over zijn rol in dit project dat zich richt op de combinatie van ZEEwierteelt en hangcultuurMOSselen
Metingen, watermonsters en data-analyse
Het onderzoek draait om hoe het zeewier groeit in de buurt van mosselen. “We kijken of er factoren zijn die limiterend zijn voor de groei of juist de groei bevorderen en wat de mosselen doen met de verkrijgbaarheid van de abiotische factoren (milieufactoren die levenloos zijn) als temperatuur, de hoeveelheid licht en stikstof die de planten kunnen krijgen. Dat zouden limiterende factoren kunnen zijn voor de groei van het zeewier, waardoor ze minder hard groeien dan zou kunnen. Daarom kijk ik naar wat de invloed is van stikstof en licht op het zeewier. Het is een soort tweetrapsraket, omdat die mosselen een invloed hebben en de locatie natuurlijk ook.”
Na de nulmetingen die Veerle van Merwijk van de HAS green academy deed (zie onderzoeksrapport) in november en januari, stapte Thomas halverwege het derde jaar van dit lopende project in. Hij verwerkt en analyseert de data van die metingen en die van de jaren daarvoor en vervolgt met nog een meting en de eindmeting. De data van de eerste twee jaar pakt hij mee om een vergelijking te kunnen maken over meerdere jaren.
Voor zijn scriptie gaat Thomas aan het werk op de Mattenhaven in de Oosterschelde en ook op de proeflocatie in het Veerse Meer. “Op die twee locaties verschillen de omstandigheden. In de Oosterschelde is meer getijdewerking. Er worden meer mosselen en meer zeewier gekweekt dan op het Veerse Meer. En de oriëntatie van de hangcultuurlijnen is anders. Hij gaat een paar keer het veld in om watermonsters te nemen, voor analyse op hoeveelheid organische stof van een bepaalde grootte. De monsters gaan ook naar het NIOZ in Yerseke voor analyse op vrije nutriënten en een aantal kleinere zeewiermonsters gaat naar iemand van de opleiding chemie van de HZ UAS voor analyse.
Hoe gaan de metingen?
Thomas licht toe wat wordt gemeten en hoe dat gaat: “In het veld hebben we sensoren, sensoren die het chlorofyl-A (bladgroenkorrels) in het water meten en sensoren waarmee de lichtintensiteit en de temperatuur op verschillende dieptes worden gemeten. Aan de lijnen met zeewierplanten, hangen per lijn tien planten. Deze hebben ieder een gekleurde tyrap waardoor we ze kunnen herkennen en we van de serie metingen die we doen steeds precies weten welke data bij welke plant horen. We meten de lengte van het blad en per iedere 10 centimeter van het blad, meten we ook een keer de breedte. Daarmee rekenen we uit hoe groot het bladoppervlak is, dat is een maat voor de groei.”
Factoren die de groei limiteren of bevorderen
De abiotische factoren zijn licht, verkrijgbaarheid van nutriënten, zuurstof, koolstofdioxide en temperatuur. Die factoren kunnen limiterend zijn omdat er te weinig van is. Te veel licht is ook niet goed voor planten. Als er een limiterende factor is, terwijl er van de rest wel voldoende is, zorgt deze factor er toch voor dat de groei beperkt wordt tot een bepaalde limiet. Er is ook concurrentie doordat er bijvoorbeeld fytoplankton aanwezig is en er zijn ook diertjes als garnalen en vlokreeftjes die aan het zeewier knabbelen. Als je kweekt in open water zijn er altijd onzekerheden. Een limiterende factor kan een deel van het jaar de groei beperken en in andere delen van het jaar genoeg zijn.
Waarom suikerwier?
Er is veel stikstof nodig om te kunnen groeien. Het is de stof die nodig is om eiwitverbindingen te maken. “Het suikerwier Saccharina latissima is zo interessant voor ons onderzoek omdat het zelf stikstof kan opslaan”, vertelt Thomas. “In periodes dat er te weinig stikstof is, kan het dankzij dit vermogen toch doorgroeien. Verder is er ook veel onderzoek gedaan naar suikerwier, waardoor er veel over bekend is. En het is een relatief makkelijke en sterke soort om mee te kweken en te werken. Zeewiersoorten als dulce en wakame zijn andere bekende soorten waar veel mee gekweekt wordt. Met die laatste is ook in Zeeland ervaring. De prijzen voor deze zeewiersoort zijn hoger dan voor suikerwier.”
Tijd indelen en vergelijkend onderzoek
Tijdens het veldwerk zal Thomas steeds in een paar dagen tijd veel gegevens verzamelen. “Voorafgaand bereid ik het veldwerk goed voor, zet alles klaar en zorg ervoor dat ik bepaalde dingen al in de droogoven zet en kan ik gaan ‘voorwegen’. Daardoor kan ik nadat ik al mijn monsters heb genomen, direct aan de slag met vergelijken. Verder zal ik veel achter de laptop zitten met het analyseren van de data en ook om te schrijven.” Hij kijkt ook naar onderzoeksresultaten in andere delen van Nederland en in het buitenland. “In Noorwegen combineren ze zeewierkweek met zalmkweek. Er zijn verschillen maar je kunt ook vergelijkingen maken met wat zij zien. Door die zalmen komen er nutriënten in het water die gunstig zijn voor de zeewierteelt. Zij hebben een vergelijkbare rol als de hangcultuurmosselen bij ons.”
Bij het NIOZ is een model ontworpen voor zeewiergroei in de Oosterschelde. “Dit model gebruiken wij bij ons onderzoek. We voeden het met onze data en dan bekijken we of er bij het model hetzelfde uitkomt als wij in het veld qua groei gemeten hebben. Hiermee kunnen we nog beter begrijpen wat we gemeten hebben. Ook kan het model aan de hand van onze gegevens verder worden bijgeschaafd.”
Klimaatverandering, hoe hou je er rekening mee?
Door klimaatverandering stijgt de watertemperatuur. Mosselen en dat suikerwier hebben een bepaalde bandbreedte in temperatuur waarin ze het best groeien. Met name bruinwieren, zoals het suikerwier, zijn winterwieren en die kunnen niet goed tegen hogere temperaturen. Dus als het echt warmer wordt, groeien ze niet meer zo hard of stopt de groei. We hebben er dus wel mee te maken in ons onderzoek.
“Als je een dergelijke kweek bedrijfsmatig opzet moet je wel met de opwarming rekening houden. Van de introductie van soorten die verder in het zuiden voorkomen en wel tegen hogere temperaturen kunnen, ben ik à priori niet zo’n voorstander. Als ze uit zichzelf komen is dat niet zo erg, maar je weet met de introductie van nieuwe soorten die hier van nature niet voorkomen niet wat je veroorzaakt in een ecosysteem en wat je verdringt. Verder is het ook heel lastig terug te draaien als het fout gaat. Een kweker zou wel kunnen selecteren op exemplaren die beter tegen hoge temperaturen kunnen en daarmee verder kweken. Dat is wel kostbaar.”
Op welke resultaten hoop je?
Wat Thomas aanspreekt aan het onderzoek is dat het een lokaal onderzoek is dat goed is voor Zeeland omdat het heel veel kansen biedt, vooral voor de voedselproductie. Maar ook voor toepassing van zeewierbestanddelen voor medicijnen in de farmaceutica en de cosmetische productie. “Ik hoop dat ik resultaten vind waarmee de mossel- en zeewiersector vooruit kan. Hopelijk komt er meerwaarde uit de combinatieteelt. De vraag voor het onderzoek komt van mossel- en zeewierkwekers. Zij dragen hieraan ook bij in manuren. We hopen dat de belangstelling voor zeewierteelt groeit. En dat dankzij de resultaten van het onderzoek meer bedrijven bereid zijn hieraan mee te doen en dat de resultaten van het onderzoek van meerwaarde zijn voor die bedrijven.”
Thomas hoopt ook op interessante vervolgvragen voor verder onderzoek. De co-cultivatie van zeewier en schelpdieren kan bijdragen aan het behouden van voedselzekerheid. Deze kennis kan in andere landen erg nuttig zijn. Een mooie vervolgvraag zou kunnen zijn hoe je zeewier het beste kunt vermarkten en zorgt voor opschalen. Het moet op eigen benen de markt op kunnen.
Probeer het eens als je het nog niet kent
Het is natuurlijk ook van belang dat de mensen het willen kopen. “Ik hoop dat mensen die nog niet bekend zijn met zeewier, het eens gaan proberen en dat ze bijvoorbeeld eens een zeewierexcursie gaan doen. Dat is hartstikke leuk je leert er veel van. Probeer eens een zeewierburger, een zeewiersalade of eet sushi. Een misverstand is misschien dat het alleen om ‘het pure product’ zou gaan. Uit zeewier zijn veel bestanddelen te halen die verwerkt kunnen worden. Denk aan alginaten (voor bijvoorbeeld in de cosmetica), vezels, en eiwitten als vleesvervangers.