Waterstress: wat is het en hoe gaan we ermee om?

28 juli 2022

Tom van Dalen, student internationaal land- en waterbeheer aan de Wageningen University & Research deed zijn afstudeeronderzoek naar hoe betrokken partijen van het Living Lab Schouwen-Duiveland omgaan met waterstress. Hoe wordt er tegenaan gekeken en hoe reageren de betrokken partijen/stakeholders op waterstress? Begin februari rondde hij het onderzoek af. Voor het Living Lab kijkt hij graag terug en gaat hij enthousiast in op de resultaten.  

Het onderzoek richtte zich op hoe betrokken organisaties/partijen omgaan met waterstress. Waterstress houdt in dat de vraag naar water voor een bepaalde periode groter is dan het aanbod. Dit kan zowel in termen van kwantiteit als kwaliteit zijn. Dus naast waterschaarste kan het bijvoorbeeld ook gaan om onvoldoende kwaliteit (bijvoorbeeld een te hoog zoutgehalte). Het afstudeeronderzoek (thesis) is opgenomen in de bibliotheek van het Living Lab. Op pagina 50 t/m 55 staat de Nederlandse samenvatting. Over stage- of afstudeeronderzoek bij het Living Lab is hier meer informatie te vinden.

Tom geeft aan: “Ik ging in gesprek met vertegenwoordigers van gemeente, waterschap, provincie, de agrarische sector, natuurorganisaties en externe adviseurs/experts. Uit de 21 interviews die ik heb gehouden, bleek dat het onderwerp heel actueel is en écht leeft op Schouwen-Duiveland. Een beperkte zoetwaterbeschikbaarheid is van invloed op de situatie van mens en natuur. Waterstress wordt door alle stakeholders als een complex probleem gezien. De stakeholdersgroepen provincie, waterschap, en deskundigen benaderen waterstress veelal als een technisch probleem, waarbij er vooral op zoek gegaan wordt naar concrete technische oplossingen. Bij een complex probleem is niet eenduidig wat het probleem precies is en spelen er allerlei vragen en weegt ook systeemaanpassing mee”. Om dit te illustreren, zegt Tom: “Is het probleem bijvoorbeeld dat er te weinig water is? Of is het probleem dat we ons land zo hebben ingericht dat het te veel water vraagt? Of is wateroverlast een grotere bedreiging, zoals sommige boeren aangaven? Dat zijn allemaal vragen die spelen rondom een complex probleem zoals waterstress. Ook is het hele systeem waarbinnen waterstress zich afspeelt vaak zo complex dat je vooraf niet de uitkomst kan voorspellen. Daarom loont het zich om bij complexe problemen zoals waterstress een adaptieve leerhouding aan te nemen om zo gaandeweg uit te vinden wat wel en niet werkt. Het Living Lab doet dit al door met meerdere partijen samen te werken, verschillende inzichten vanuit de praktijk en kennisinstituten te combineren en in te zetten op meerdere oplossingsrichtingen”.

Uit de gesprekken bleek dat de informatiebijeenkomsten die de Zoetwater Academie van het Living Lab organiseert, belangrijk zijn en gewaardeerd worden. Door kennis over te brengen en uitleg te geven, elkaar te ontmoeten, vragen te kunnen stellen en eigen ervaringen uit te kunnen wisselen, biedt het Living Lab een ideale omgeving voor het opborrelen van nieuwe ideeën en oplossingen. Het laten doen van technische analyses is uiteraard ook nodig. Maar niet alleen dat, het is én én. Daarnaast benoemt Tom het persoonlijke aspect dat hem in de interviews opviel: “Vooral in de gesprekken met boeren kwam naar voren dat waterstress ook een emotionele lading heeft. Wel of geen voldoende zoetwaterbeschikbaarheid heeft gevolgen voor de toekomst, de bedrijfsvoering, het teeltplan en het gebied. Weten dat je hierin niet alleen staat is waardevol. Samen naar oplossingen kunnen zoeken ook.”

Wat uit het onderzoek ook naar voren kwam: “Het samenwerkingsverband van het Living Lab biedt een behulpzame structuur om met verschillende partijen samen naar het probleem te kijken en hiervoor oplossingen te bedenken.” Tom zou willen meegeven deze omgeving in de aanpak van waterstress nog intensiever en creatiever te benutten: “Uit de gesprekken met natuurorganisaties kwam bijvoorbeeld naar voren dat een klimaatbufferzone voor zoetwateropslag én voor flora- en faunadoeleinden een gecombineerde oplossing kan vormen. Door slim en creatief te koppelen, kunnen meerdere doelen met één oplossing gediend worden. Want er staat wat op het spel.”

Tom kijkt met veel plezier terug op zijn onderzoek: “Het was heel interessant om bij al die partijen aan te kunnen schuiven en soms letterlijk ‘een kijkje in de keuken te kunnen nemen’. Het belang van het onderwerp werd gezien en de bereidheid om mee te werken aan de interviews was groot. Dat heeft veel informatie opgeleverd. Wel was het uitwerken van alle gespreksverslagen veel meer werk dan ik vooraf had ingeschat, grijnst hij.”

Twee zaken wil hij tot slot benoemen: “We zijn in Nederland over het algemeen trots op onze waterkennis, maar we komen de afgelopen jaren erachter dat we veel weten over omgaan met te veel water en dat omgaan met te weinig water nog in de kinderschoenen staat. We kunnen op dat laatste punt nog veel leren van landen die al langer kampen met droogte. Verder blijkt uit veel andere klimaatadaptieve studies in onder andere Latijns en Zuid-Amerika dat benaderingen bij hen in hoofdzaak technisch zijn, terwijl er daarnaast juist ook veel aandacht voor de invulling van de besluitvormingsprocessen zou moeten zijn.” Met dat laatste is binnen het Living Lab vooral de Taskforce Governance aan de slag en neemt de resultaten van dit onderzoek hierin mee.