Niet bij zoet water alleen

16 april 2024

Kees van Westen, akkerbouwer en voorzitter van Agrarisch Schouwen-Duiveland (ASD) nam begin maart het stokje over van Pieter de Ruijter. Van Westen is een zeer betrokken inwoner van het eiland en zijn akkerbouwbedrijf gaat al vele generaties terug. Voor het Living Lab is hij nieuw in ons midden. Tijd voor een kennismaking.  

Over de problematiek rondom zoet water en het toekomstperspectief voor boeren op het eiland, zegt Van Westen: “Dat bekijk ik in samenhang. Ik trek het breder dan alleen de beschikbaarheid van zoet water, het gaat ook om de kwaliteit van water, voedselzekerheid voor de agrariër en de consument, bestaanszekerheid, zorg voor het landschap, vergroening rond de kernen en biodiversiteit. Met de nadruk op bestaanszekerheid, want wie rood staat, kan niet groen doen. Je ziet de inkomens dalen.”

Van Westen

Een groeiende urgentie
Binnen het Living Lab Schouwen-Duiveland zijn we bezig met innovatieve drainagetechnieken, advisering door bodem- en watercoaches en gebiedsgerichte aanpakken. Voor de governance voor zoet water wordt onderzocht waar het bij vernieuwing knelt qua wet- en regelgeving en in hoeverre de zoetwatertaken van de verschillende overheden goed op elkaar en de praktijk aansluiten en wat er beter kan. Op kennisbijeenkomsten en bedrijfsbezoeken gaat het over nieuwe zoetwaterkennis, mogelijke oplossingen en wat je kunt doen. Wat er allemaal in het Living Lab Schouwen-Duiveland wordt onderzocht, gemeten en uitgetest in praktijkproeven vindt Kees erg goed.

Ieder volgt het en we weten dat een grote groep aan de gang is met zoetwaterplannen. Tegelijkertijd ziet hij het als druppels op een gloeiende plaat. Want de urgentie groeit.

Het omgaan met steeds langere droge perioden en ook langere natte perioden maakt dat gewassen het afgelopen najaar soms gewoon van bedroevende kwaliteit of niet geoogst zijn. Het ondernemersrisico wordt groter. En nu het seizoen weer start kun je het land niet op omdat het nog te nat is. “Ieder bedrijf is anders, bepalend is waar je zit; is er nog wat zoet water of is het allemaal zout? Niet voor niets gingen ooit mindere gebieden over naar een andere bestemming, zoals de Prunjepolder (onderdeel van Plan Tureluur) en delen van de Kop van Schouwen die nu voor recreatie zijn.”

Naar de toekomst kijken
Op Schouwen-Duiveland houden diverse clubs zich bezig met het toekomstperspectief. Zo ook binnen Future Search waar groepjes met elkaar in gesprek gaan over onderwerpen als kunst & cultuur, natuur, biodiversiteit en natuurinclusief boeren. Van Westen zit in de overkoepelende planningsgroep namens de landbouw en ook in het clubje natuurinclusieve landbouw: “We werken aan een toekomstvisie voor Schouwen-Duiveland die in juni verschijnt. Met kleine stapjes kan er iets duurzamer gewerkt worden, maar oogstzekerheid blijft voorop staan. De reguliere landbouw moet overeind blijven. Je moet in overleg en laten zien wat je doet als gangbare boer. Want je doet meer dan over het algemeen gedacht wordt. Je zoekt toenadering tot elkaar en dan kom je ergens in het midden uit.”

Veel loopt parallel en ASD is bij meerdere projecten voor de lange termijn betrokken, zoals bij het nieuwe gemeentelijke ‘Tij voor de toekomst’ en het project ‘Klimaat- en waterrobuust Laag-Nederland van nu naar 2050’ (LN2050) waarin gebruikers van het landelijk gebied samen met een onderzoeksteam ver vooruit kijken. Al die onderzoeken en projecten zijn heel goed, maar het gaat te langzaam. Hij geeft aan dat de agrarische sector echt onder druk staat gezien klimaatverandering en de zoetwaterproblematiek: “Zo’n 80% van de boerenbedrijven op Schouwen-Duiveland drijft op de kurk van de meer lucratieve gewassen als aardappelen en uien, maar die teelt wordt steeds problematischer en moeilijker. De sector heeft te maken met veel bedreigingen en het is lastig te overzien hoe je hier het beste mee om kunt gaan. Als het mogelijk is zoet water extern aan te voeren, zou dat de redding zijn voor veel bedrijven.”  

Toekomstperspectief
Over wat er nodig is voor agrariërs en de toekomst, zegt Van Westen: “We moeten breed kijken naar de zoetwatersituatie, de afname van biodiversiteit en welke economische gevolgen we verwachten. Sowieso gaat het om voldoende zoet water wanneer het nodig is, maar ook de waterafvoer moet op orde zijn. Het is niet alleen droog, maar het kan ook heel hard regenen. Ons watersysteem is min of meer ontworpen na de watersnoodramp en deels verbeterd. Is dat voor de langere termijn toereikend? Qua vergunningen moet het ook allemaal passen en kunnen. Het moet niet zo zijn dat gewenste ontwikkelingen en zoetwaterinnovatie botsen met beleid.”

De volgende generatie
“We zien graag een kleinschalig landschap met gezinsbedrijven als we door de polder fietsen, maar de realiteit is schaalvergroting. Alleen de grotere boerenbedrijven kunnen het bolwerken. Ook het besef dat het voor de volgende generatie niet echt een aanlokkelijk idee is je tot de nek in de schulden te steken, houdt ons bezig.” Van Westen vraagt zich af: “Hoe zien jongeren dit? Het is zo moeilijk hen bij dit onderwerp te betrekken, terwijl het om hun toekomst gaat. Wie weet kan dat wel eens een onderzoeksproject zijn binnen het Living Lab voor een van de studenten.” Hij vervolgt: “Onbekendheid met het boerenbedrijf gaan we als sector zoveel mogelijk tegen en je moet jong beginnen. We willen ervoor zorgen dat ieder kind tijdens de basisschooltijd minstens een keer op bezoek is geweest bij een boerenbedrijf. Meestal doen we dat ergens in mei, dan vertel wat je als boer doet en je laat zien wat er geoogst wordt. Je betrekt ze erbij, het is immers ook hun eiland.”