De ondergrond benutten voor de opslag van zoet water

21 november 2021

De rapportage over de eerste fase van het POP3-project ‘Samenwerken voor Zoet Water – van pilots naar grootschalige toepassing’ is gereed. Deskundigen van Deltares, Acacia Water en KWR Water geven in het rapport een overzicht van technieken die in eerdere proeven zijn getest en die oplossingen kunnen bieden voor het tegenhouden van zoutschade of voor het vergroten van de beschikbaarheid van zoet water op Schouwen-Duiveland. Het rapport is te downloaden uit onze bibliotheek.

Het project heeft tot doel grootschalige toepassing van innovaties voor ondergrondse opslag van zoet water te versnellen. In de eerste fase van het project zijn gegevens over bestaande drainage- en infiltratietechnieken verzameld en met gebruik van ondergrondgegevens en nieuwe gegevens, geïnterpreteerd voor Schouwen-Duiveland. Vince Kaandorp van Deltares: “Op laaggelegen plekken waar zout water heel ondiep zit, willen we dunne regenwaterlenzen versterken. Waardoor er bij droogte minder last is van het zoute water. Vooral ook in het licht van klimaatverandering proberen we de zoete zone in stand te houden of te versterken. Op de meer zandige ondergronden, in kreekruggen of op dieper gelegen pakketten in de ondergrond, willen we proberen door zoetwaterlenzen aan te vullen een zoetwatervoorraad te maken, waaruit zoet water kan worden onttrokken als dat nodig is. Bij het maken van het overzicht van technieken, keken we naar wat we er nu van weten, welke ervaringen er zijn, wat belangrijke factoren zijn, en wat we weten van de kosten. Dat vormt samen de toolbox ‘overzicht van oplossingen en technieken’ die in hoofdstuk 3 van het rapport staat.“

Weten waar een techniek toepasbaar is
Vervolgens werd gekeken naar waar je deze technieken kunt toepassen, gelet op het grondwatersysteem en de ondergrond. Dat is eerder gedaan bijvoorbeeld voor Drains2buffer in het GO-FRESH-project. Met nieuwe gegevens specifiek voor Schouwen-Duiveland deden we dit opnieuw. Verder hebben we gebruik gemaakt van de bestaande FRESHEM-gegevens, waarbij met behulp van een helikopter in kaart is gebracht waar de grens tussen zoet en zout grondwater zit. Met de combinatie van de meest fijnmazige gegevens zoals kaarten die laten zien waar zand en waar klei zit, verkregen we potentiekaarten die iets zeggen over waar een bepaalde techniek het beste toepasbaar is. Deze kaarten kunnen gebruikt worden om preciezer te weten welke techniek waar het meest kansrijk is. Belangrijk om te weten is dat die kaarten op basis van regionale en modeldata zijn gemaakt. Wanneer je aan de slag wilt op een perceel zijn daar altijd aanvullende metingen nodig. De ondergrond kan namelijk lokaal over kleine afstanden variëren. Door de verschillende kaarten van de technieken te combineren is een kansenkaart voor heel Schouwen-Duiveland gemaakt. Kaandorp: “Hierop zie je dat de kreekruggen, de laaggelegen poelgronden en ook de oostelijke poelgronden apart naar voren komen omdat de ondergrond daar net weer anders in elkaar zit. Door de combinatie van de kaarten voor het hele eiland zien we mooi de potentie voor de technieken en die verschillende gebieden en zones terug.”

Beslisboom en palet van oplossingen
Ook is er een beslisboom gemaakt. Dat is een stappenplan waarmee aan de hand van vragen over de meest belangrijke factoren, een advies naar voren komt voor een kansrijke techniek. Vince licht toe: “Het zegt hetzelfde als de kaarten, maar de informatie wordt op een andere manier gebracht. Met de kennispartners hebben we deze gegevens verzameld en beschikbaar gemaakt voor de agrarische ondernemers en de adviseurs op Schouwen-Duiveland.”

Het palet van oplossingen laat afhankelijk van waar je zit, zien welke techniek een mogelijkheid voor jouw bedrijf kan zijn. Hierdoor kunnen agrariërs voor zichzelf hun kansen en situatie beter inschatten. Kaandorp zegt hierover: “Of het wel of niet haalbaar is met een techniek aan de slag te gaan, is ook afhankelijk van wat water jou waard is, en wordt bepaald door de teelten, het verdienmodel en de investeringsmogelijkheden. Met wat er nu ligt, kunnen agrariërs op de kaarten voor hun eigen bedrijf doornemen hoe het zit. En met de beslisboom kunnen ze een idee krijgen in welke richting oplossingen zouden liggen.”

In de tweede fase van het project ‘Samenwerken voor zoet water’ worden in vijf haalbaarheidsstudies de stappen en methodiek van toepassen en opschalen verder ontwikkeld. De beslisboom wordt verder uitgebreid met nieuwe gegevens uit de haalbaarheidsprojecten. Het tweede deelrapport zal ingaan op deze methodiek en de ervaringen in het project.