In het gebied Brouwershaven-Zonnemaire werken 15 verschillende grondgebruikers in het fieldlab (gebiedsaanpak) samen met deskundigen van o.a. het waterschap Scheldestromen en Acacia Water aan de gezamenlijke aanpak voor een verbeterd en vernieuwend watersysteem.
Doel is een klimaatrobuust watersysteem te ontwikkelen voor een vitaal landelijk gebied. De afgelopen periode voerden projectleider Peter van Veelen en stagiaire Yza de Ridder verkennende en voorbereidende gesprekken met de deelnemers. Waar staan we nu, wat zijn de eerste ervaringen, wat is veelbelovend en waarop hopen de deelnemende boeren? We gingen hierover in gesprek met Joop de Koeijer en Martijn van der Bijl, twee van de deelnemers.
Watersysteem anders inrichten
Hoe staan beide heren erin? De Koeijer: “Tot een paar jaar terug dacht ik dat er enkel brak water was, en daardoor de situatie ellendig. Maar door er stapje voor stapje en met begeleiding dieper in te duiken, weet ik nu dat er kansen zitten in het beter scheiden van het zoet en het zout en dat er in het zoete gedeelte op meerdere plekken mogelijkheden zijn het zoete water vast te houden voor in het groeiseizoen. Ik ben er geweldig van opgeknapt en kreeg er goeie zin van.” Van der Bijl zegt: “Het watersysteem was eigenlijk altijd ingericht op het snel afvoeren van het teveel aan water in het najaar. Nu gaan we met elkaar het systeem verbeteren en ook inrichten op het vasthouden van water in het voorjaar. Het blijft met water wel lastig, daarom hoop ik dat we ieders wensen kunnen vervullen en niet te veel tegenstrijdige belangen hebben.”
Wensen en ideeën ophalen en met elkaar richting bepalen
Nu de voorbereiding en inventarisatieronde gedaan is, staan we op het punt te beginnen. Er is een bijeenkomst gepland, dan hoop je dat er een aantal concrete plannen op tafel komen en we richting kunnen gaan bepalen. De Koeijer zegt: “Als boer hoop je altijd dat het vlotter gaat, al is het eigenlijk spectaculair wat er in twee jaar al bereikt is.” Van der Bijl: “Het proces heeft ook tijd nodig zodat je ook ideeën kunt krijgen want het is een complex verhaal.”
Terugkijkend vinden beiden het jammer dat wegens corona-beperkingen een gezamenlijke bijeenkomst niet te organiseren was. De inventarisatie van ideeën en wensen is nu in één-op-één gesprekken gedaan. Terwijl een groepsbijeenkomst meestal heel motiverend werkt en leerzaam is, zat dat er nu niet in. Daar hadden we in het gebied veel aan kunnen hebben. Van der Bijl vindt dit op zich geen bezwaar en ziet er zelfs wel een voordeel in: “De gesprekken zijn nu met iedereen apart geweest en op deze manier kreeg iedereen de gelegenheid de eigen situatie toe te lichten en de wensen kenbaar te maken. Dat is heel waardevol voor de start en voor het proces”. De Koeijer voegt hieraan toe: “Dat is ook dankzij de projectleider die zijn werk goed doet. Een onafhankelijk deskundige die zo’n proces begeleidt is toch een voorwaarde.”
“Daarnaast zal de bodem- en watercoaching die vanuit ZLTO wordt aangeboden ook veel opleveren,” zegt Van der Bijl. “Want we weten nu ook dat de bodemgesteldheid voor het vasthouden van water heel belangrijk is.” De Koeijer reageert: “Ik zei toch dat je hier veel plezier aan zult hebben. Want of je het nu wilt of niet, je staat er in je bedrijf alleen voor, doordat je ‘beperkt’ bent van waarneming, treedt er toch een bepaalde mate van bedrijfsblindheid op en dan is de kennis en inbreng van een bodem- en watercoach een enorme aanwinst. Je werkwijze wordt getoetst en je maakt gebruik van het oordeel van een deskundige. Daar kun je je voordeel mee doen. Bovendien, de kwaliteit van de bodem was altijd al belangrijk, maar wordt met de toenemende droogte nog crucialer.”
Eerst het watersysteem beter snappen
“Het watersysteem is ooit ingericht met één opdracht, namelijk het afvoeren van overtollig water en aan water vasthouden werd niet gedacht. Zo hebben we hier de situatie dat zout water uit de Grevelingen door kwel de polder inkomt en via het waterlopenstelsel uiteindelijk in Zierikzee weer uitgemalen wordt,” licht De Koeijer toe. “Doordat het zoete water in dit stelsel in aanraking komt met het zoute en vermengd raakt, is het vasthouden hiervan eigenlijk niet zinvol. Het kan wel, maar je hebt er niks aan, het is te brak om te gebruiken. Het basisidee is nu het zout water op een andere manier afvoeren waardoor er volledig zoete gebieden ontstaan waar het op plekken mogelijk is dat water vast te houden. Het nieuwe inzicht hierbij is dat je ook een nieuwe zoetwaterlens kunt creëren.” Een voorwaarde daarvoor is wel dat de wateroverlast die er nu ook is, wordt opgelost.
De Koeijer benadrukt: “Dit vind ik een levend bewijs van wat zo’n fieldlab kan opleveren: de inbreng van de deskundigen aan de ene kant en de waarneming en ervaring van de mensen die ter plaatse bekend zijn aan de andere kant, zó ontstaat er iets en kom je samen verder!” Het samen doen is écht de kracht ervan, want anders lukt het gewoon niet, je hebt die belangen van iedereen nodig, want er komt veel bij kijken,” vindt Van der Bijl.
Tot slot zijn beide heren te spreken over de inbreng van de deskundigen van Acacia Water en de geboden ondersteuning. Die samenwerking geeft iedereen de kans de kennis bij te spijkeren, zodat iedereen weet hoe het werkt en de juiste onderbouwing heeft. “Zonder die kennis is het uiteindelijk lastiger verder te komen,” zegt Van der Bijl. De Koeijer voegt toe: “Ik heb al veel geleerd en de uitdaging is ook tot in detail proberen te snappen hoe het watersysteem werkt. Want er blijkt ook nog een plek te zijn in de polder waar zout water binnenkomt en als je alleen oppervlakkig kijkt, had je dat niet verwacht. En dat is van doorslaggevende betekenis voor het uiteindelijke plan.”
Op 1 maart 2021 vond de eerste gebiedsbijeenkomst plaats. De knelpunten in het watersysteem en de ideeën voor het aanpassen van het watersysteem zijn besproken met het gebied. De ideeën en opgaven komen samen in een visie, daarna volgt de planfase.