Bodem en water op bedrijfsniveau

14 januari 2025

Bij de 25 agrarische ondernemers die aan het project bodem- en watercoaching meededen kwamen twee tot drie keer per jaar coaches van ZLTO en CZAV op het bedrijf. Zij namen de bodemanalyses door, gingen de percelen op en gaven praktische adviezen. Ervaringen en resultaten bespreken we hier met Maartje Nijssen, projectleider vanuit ZLTO en Jaap Jan Op ’t Hof, akkerbouwer in Sirjansland. In het filmpje onderaan komt Tonco Padmos, akkerbouwer in Scharendijke aan het woord.

Het bedrijfs-, bodem- en waterplan
De ‘plan, do, check, act-cyclus’ werkte voor iedereen goed. Maartje Nijssen licht toe: ”Je maakt een plan met de ondernemer, de ondernemer neemt een maatregel en voert deze uit. De adviseur gaat langs en bespreekt de plannen voor het nieuwe jaar. Het bedrijfs-, bodem- en waterplan geeft de ondernemers inzicht in hoe goed ze al bezig zijn met hun percelen en richt zich ook op maatregelen die het perceel nog beter kunnen maken. Hierdoor kwam er (nog) meer bewustwording voor de bodem.” Doelen bijstellen was gedurende het project vaak nodig, vanwege het weer, de afspraken, de beschikbaarheid van adviseurs en de agenda van de agrariërs. Deadlines hielpen tot resultaten te komen zegt Nijssen: “Ondernemers werden zich bewust van welke stappen ze zetten. Waar ze eerst het advies van een teeltadviseur gemakkelijk overnamen, denken ze nu vaker na of dat de juiste keuze is. Waarom is dat zo en wat als ik dit of dat doe? Vaak horen we terug dat als ze een spa in de grond zetten ze nu beter zien hoe de bodemgesteldheid is.”

Wat kan anders en hoe ziet het vervolg eruit?
Flexibeler omgaan met het aantal bezoeken zou in het vervolg van het project beter zijn. Nijssen: “De sector moet handelen naar de seizoenen en de weersverwachtingen. Soms zaten we teveel op de aantallen die we moesten halen. Ook is de uitwerking van het plan voor iedere ondernemer maatwerk. Waar de een drie bezoeken per jaar nodig heeft, kan de ander met twee bezoeken en een keer nabellen toe.” Verder is ZLTO nu bezig met een nieuw projectvoorstel BodemUP Zeeland waaraan 150 Zeeuwse agrariërs deel kunnen nemen. Met meer deelnemers is het doel de komende jaren nog meer impact te maken.

uienteelt

Aandacht en zorg voor de bodem in de praktijk
Jaap Jan Op ’t Hof doet al 13 jaar aan bodemverbetering. Hij werkt met niet kerende grondbewerking en doet alles om te zorgen dat die bodem in zo’n goed mogelijke conditie is. Op ’t Hof: “Het omkeren van de toplaag van de grond wat door het ploegen gedaan wordt, is voor je bodem niet goed. De bacteriën, schimmels en beestjes die in die bovenste laag van zo’n 3 tot 4 cm. leven, komen ineens zo’n 20 cm. lager terecht. Voor het bodemleven is dat helemaal niet goed, daar kunnen ze niet overleven. Verder laten we in de winter de grond groen, we laten groenbemesters staan en in het voorjaar worden ze vernietigt met een toegestaan bestrijdingsmiddel. Anders komt de groenbemester als een onkruidgewas tussen de uien, knolselderij en suikerbieten.”

Landelijk gebied

Op het bedrijf van Jaap Jan Op ’t Hof zien we wat met aandacht en zorg voor de bodem bereikt kan worden. Op ’t Hof ziet een groot verschil: “De draagkracht van de grond is toegenomen. Je zakt minder met je machine in het land weg. Je rijdt er meer overheen als dat je erin zakt. Verder is de grond homogeen en raakt in de winter door de groenbemesters goed doorworteld. Wij kunnen niet beregenen en doen ons best om de grond in zo’n goed mogelijke conditie te hebben.” Met twee percelen met hele lichte zandgrond zitten we op een kleine zoetwaterbel, zegt Op ’t Hof: “Daar zijn we met een zoetwaterproef bezig om deze zoetwaterbel duurzaam te beheren. Op die twee percelen kunnen we indien nodig zoet water oppompen en gebruiken voor koeling of groei van het gewas, dat is een heel verschil. We moeten zoveel moeite doen omdat we hier geen zoet water hebben in tegenstelling tot bijvoorbeeld Goeree Overflakkee.” 

Met innovaties voor zoet water nog een wereld te winnen
De toekomst ziet Jaap Jan Op ’t Hof dankzij de goede grond en de kennis van zaken niet zo somber in. Een afweging is nog wel of we ooit een investering zullen doen voor een zoetwaterbassin. Kan zo’n investering ‘uit’ voor klein gewas op niet te grote percelen. Vragen daarbij zijn: waar kun je het kwijt, hoeveel van je gewas kun je ermee bevloeien en hoe zorg je dat het bassin gevuld wordt? In de ondergrond is dan toch de aanleg van een speciaal drainagesysteem nodig. Op het zoetwaterproject wordt gewerkt met druppelirrigatie en is gestart met bescheiden percelen met uien. Tot slot wil ik zeggen dat de gemeente ontzettend z’n best voor ons doet met allerlei projecten en de coaching op gebied van bodem en water. Ik vind het heel goed dat de lokale overheid zich daarvoor zo inzet. Ze zijn er echt mee bezig, ook samen met de provincie. Hierdoor voelen we ons gesteund en dat is echt bemoedigend.

 

Dit project is een onderdeel van de Broedplaats Zoet Water Schouwen-Duiveland. Het is mogelijk gemaakt met steun van het Interbestuurlijk Programma Vitaal Platteland Zuidwestelijke Delta (IBP-VP-ZWD) en subsidie van provincie Zeeland.